En toen brak de pleuris uit
Overleven in volle huizen, vochtige kelders en vuile straten in Amsterdam, 1850 tot 1930
Owen Lammertink promoveerde aan de Radboud Universiteit in Nijmegen met een proefschrift over de opkomst van het moderne ziektepatroon in Amsterdam. Mayra Murkens promoveerde aan de Universiteit van Maastricht met het proefschrift ‘Unequal pathways to the grave?’. Tijdens haar promotie keek zij naar de afname van infectieziekten onder verschillende groepen in Maastricht. Nu werkt ze als universitair docent aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Lees verder
Specificaties
ISBN/EAN | 9789029099820 |
Auteur | Owen Lammertink |
Uitgever | Meulenhoff Boekerij B.V. |
Taal | Nederlands |
Uitvoering | Gebonden in harde band |
Pagina's | 272 |
Lengte | |
Breedte |
Een fascinerende geschiedenis van leefomstandigheden in de grote stad van vroeger, aan de hand van een herontdekte, unieke bron: het Doodsoorzakenregister Gingen in de negentiende eeuw arme stadsbewoners eerder dood dan de welgestelden? En aan welke ziektes en kwalen stierven ze? Owen Lammertink & Mayra Murkens beantwoorden deze en meer vragen aan de hand van fascinerende en tragische verhalen van echte stadsbewoners, onder wie dienstbodes, diamantslijpers, sekswerkers, pleegzusters, geneesheren en een zilversmid. Het was half juli 1866, en het leven van de tweeëndertigjarige Johannes Roelofs was in korte tijd drastisch veranderd. Binnen enkele dagen had hij zijn vrouw en twee van zijn kinderen moeten begraven. Ze waren allemaal ten prooi gevallen aan de cholera-epidemie die naar verluidt op 27 april via de haven de hoofdstad had bereikt. Dat jaar overleden er in Amsterdam maar liefst 1098 inwoners aan deze zeer besmettelijke ziekte. Een groot deel van de Amsterdammers leefde, net als zo veel stedelingen, rond het midden van de negentiende eeuw onder erbarmelijke omstandigheden. Arbeiderswijken waren volgepakt, huizen werden slecht geventileerd, veel mensen verdienden te weinig om voedzaam eten te kunnen kopen en rioleringen en waterleidingen waren er nauwelijks. Dat leidde tot onhygiënische toestanden en gaf ruim baan aan infectieziekten als cholera, tyfus en de Spaanse griep. Door initiatieven van welgestelde Amsterdammers, de gemeente, maar ook door een toenemend hygiënisch besef onder de bevolking werd de stad in de decennia na 1850 langzaamaan steeds gezonder en schoner. De maatregelen hadden effect, al staken ook nieuwe ziektes de kop op. Aan de hand van de fascinerende en tragische verhalen van gewone Amsterdammers, onder wie dienstbodes, diamantslijpers, sekswerkers, pleegzusters, geneesheren en een zilversmid vertellen Owen Lammertink en Mayra Murkens het grote verhaal van hoe Amsterdam zich tussen 1850 en 1930 kon ontwikkelen van vieze stad tot leefbare woonplaats.