Gwasi siki
levensverhalen van Surinaamse mensen die lepra hebben gehad
Gwasi Siki is Surinaams en het betekent lepra, melaatsheid. Gwasi Siki vertelt het levensverhaal van vijftien Surinaamse mensen die lepra hebben gehad. Deze verschrikkelijke ziekte heeft ze lichamelijk verminkt en heeft hun levens geruïneerd. Maar steeds opnieuw hebben ze de kracht en de moed gevonden om op te staan en verder te gaan. De boeiend geschreven levensverhalen van deze krachtige persoonlijkheden zijn zowel interessant voor Surinamers als voor Nederlanders - de verhalen spelen in Suriname, maar ze zijn doorspekt met talloze Nederlandse ingrediënten: taal, cultuur, religie, bestuur. In Gwasi Siki brengen ex-leprapatiënten beide gemeenschappen dicht bij elkaar. Het boek is op initiatief van Paul Spapens (1949) tot stand gekomen. Deze journalist en publicist bezocht Suriname in 2009 voor de eerste keer. Hij was in dit land als gevolg van zijn betrokkenheid bij Peerke Donders, de Nederlandse missionaris die in de negentiende eeuw 27 jaar onder melaatsen werkte. In Suriname maakte Paul Spapens kennis met een aantal ex-Hansen, zoals voormalige lepralijders in Suriname worden genoemd. Onder de indruk van hun levensverhalen, besloot hij een boek te schrijven over hoe het is om zwaar ziek te zijn, door de samenleving verstoten te worden, een leven te verliezen en tegelijk een leven te leven. De foto's in Gwasi Siki zijn gemaakt door de beroepsfotograaf Jan Stads (1959). Met zijn feilloos registrerende camera vertelt hij een vaak gruwelijk, maar altijd diep menselijk verhaal. Werk van Jan Stads is in tal van boeken gepubliceerd. Tijdens hun werkbezoek aan Suriname werden de schrijver en de fotograaf door het land gegidst door Glenn Doekhi. Met zijn warme Surinaamse charme droeg hij er mede zorg voor dat Gwasi Siki het boek is geworden waarvoor het is bedoeld: een krachtige uitdrukking van respect in woord en beeld voor mensen die lepra letterlijk hebben overleefd. Voorwoord Op vrijdag 9 oktober 2009 ging de film 'Peerke Donders, zijn leven, zijn brieven' in première. Drie jaar lang werkten 25 mensen aan deze gedramatiseerde documentaire over Peerke Donders, de in 1809 geboren Tilburgse missionaris die 27 jaar onder de melaatsen in Suriname werkte. De opnamen vonden plaats in Nederland (onder meer Tilburg en Den Helder) en in Suriname (Paramaribo en de voormalige leprozerie Batavia). Het initiatief tot deze film werd genomen door de Tilburgse journalist Lout Donders. De belangrijkste sponsor was Jacques de Leeuw. In deze film wordt een bezoek gebracht aan de Esther Hof. In deze inrichting van de Esther Stichting wonen ex-Hansen, de in Suriname veelal gebruikte benaming voor mensen die lepra hebben gehad. Twee Surinaamse ex-Hansen komen aan het woord: Trees Rado en Arthur Sibelo. De levensverhalen van beiden staan in dit boek. Trees Rado komt in beeld als ze begint met het opdreunen van het 'ABC van de melaatsheid'. Het is een rijm met de trekken van een gebed over de verschrikkingen van melaatsheid. Elke letter geeft een ander feit. Het 'ABC van de melaatsheid' staat in dit boek afgedrukt bij het levensverhaal van Trees Rado Het 'ABC van de melaatsheid' en zeker ook de presentatie van de ernstig verminkte Trees Rado, maakten indruk op mij. Ik schreef haar een brief met het verzoek het rijm helemaal op te schrijven. Ruim een half jaar verstreek; ik kreeg geen reactie en ik had me er al bij neergelegd dat ik er nooit meer iets van zou horen totdat ik eind oktober 2010 onverwachts een telefoontje kreeg uit Suriname. Aan de lijn Trees Rado. Met haar onmiskenbaar oude, maar krachtige stem liet ze me weten dat de brief op het postkantoor ergens onder een stapel post terecht was gekomen. Maar geen nood, ze wist dat ik een paar weken later naar Suriname zou komen en ze stelde voor dat ik het ABC dan bij haar op zou halen. Goede afspraak! In november 2010 ging ik in het gezelschap van onder anderen mijn vrouw Hennie van Schooten, naar Suriname om in Paramaribo getuige te zijn van de herinzegening van de kathedraal. Samen met Headly Binderhagel had ik me immers zeer ingespannen voor de restauratie van dit schitterende bedehuis. Suriname was voor mij liefde op het eerste gezicht, het land, de mensen, de manier van met elkaar omgaan, de kleurrijkheid - het voelde voor mij allemaal bijzonder goed. Het was tijdens de soos (arbeidstherapie) voor ex-Hansen op de Esther Hof dat ik Trees Rado voor de eerste keer in levende lijve ontmoette. Het klikte meteen tussen ons. Ze vertelde me haar levensverhaal. Ik hoorde nog een aantal levensverhalen van lotgenoten en die werden in mijn ziel gegrift. Als dagbladjournalist met meer dan 30 jaar professionele ervaring ben je veel gewend als het gaat om menselijk leed. De levensverhalen van Trees Rado en andere ex-Hansen waren doordrenkt van ellende en verschrikking, maar ze hadden ook nog een andere component, namelijk de wil van deze mensen om vanuit een uitermate moeilijke positie steeds maar weer op te staan om in het leven verder te komen. Allemaal waren ze indrukwekkende mensen met indrukwekkende levensverhalen, zo waardevol dat ik er meteen een boek in zag. Terug in Nederland heb ik dit plan nader uitgewerkt, zowel inhoudelijk als financieel. De Leprastichting in Amsterdam was vrijwel meteen bereid om dit project financieel mede mogelijk te maken. Deze positieve bejegening viel me ook ten deel door een zustercongregatie in Tilburg, een Tilburgs particulier fonds (geen van beide willen met naam en toenaam worden vermeld), Lion's Hart van Brabant en een particuliere mecenas uit Rotterdam. Ook zij wil anoniem blijven. De sponsorgelden zijn alleen gebruikt voor de productie van het boek. Het werk wat daarmee gemoeid was hebben Jan Stads en ik als vrijwilliger gedaan. Jan Stads is een goede vriend met wie ik al jarenlang boeken maak. Hij is uitgever en beroepsfotograaf. De schitterende foto's in dit boek zijn van zijn hand. De derde nauw betrokken persoon was Glenn Doekhi, een Surinaamse Nederlander. Glenn organiseert jaarlijks, samen met zijn vrouw Carla, een bedevaartsreis naar Peerke Donders in Suriname. Hij was bereid om als vrijwilliger mee te gaan en ons in Suriname te begeleiden - met zijn warme Surinaamse charme heeft Glenn veel weten te bereiken ten dienste van dit boek. In Suriname kregen we veel hulp van zuster Lidewijde van Doorn, Patricia Leerdam (directeur van de Esther Stichting) en twee maatschappelijk werksters van de Esther Stichting. Bij de productie van dit boek heeft Nienke van Meel geholpen door het corrigeren van de teksten. De eindredactie van de foto's is gedaan door Mark van Rijen. De grootste complimenten wil ik maken aan de ex-Hansen die bereid waren hun levensverhalen te vertellen en op de foto te gaan. Ze worden met naam en toenaam in dit boek genoemd, maar zeker zo bijzonder was dat ze bereid waren zich te laten fotograferen. Het is aan hun bereidwilligheid te danken dat dit boek kon worden samengesteld. Voor mij was hun openheid en wil tot medewerking een aangename verrassing. Toen ik in het vliegtuig zat op weg naar Suriname, bedacht ik dat het boek een mooi plan was, maar ik had niet kunnen checken of het uitvoerbaar was. Tot het moment waarop het eerste interview begon, heeft deze gedachte me veel stress bezorgd. Maar het ging onnoemelijk vlot en goed - mijn respect voor deze Surinaamse mensen groeide met elk interview. Centraal in dit boek staan de geschreven en gefotografeerde portretten van Surinaamse mensen die lepra hebben gehad. De verhalen zijn gelardeerd met informatieve stukjes over onderwerpen die daarin aan de orde komen, met teksten over mensen die van belang zijn geweest voor de ex-Hansen en zelfs met een paar recepten van hen. Door middel van deze recepten wil ik de lezer op een andere manier met de ex-Hansen in contact brengen. Een van de dingen die ik gaandeweg leerde was dat in Suriname andere woorden worden gebruikt voor deze verschrikkelijke ziekte. In Nederland is lepra gangbaar. Melaatsheid is in Nederland een gedateerd woord, maar het wordt nog goed herkend. In Suriname wordt echter gesproken van Hansen - een ex-leprapatiënt is een ex-Hansen. Armauer Hansen was de Noorse arts die in 1873 de bacil ontdekte die lepra veroorzaakt. Deze verschillende benamingen stelden mij voor een dilemma. Wat moest ik schrijven? En vooral ook: welke benaming zou ik in de titel van het boek gebruiken - (ex)-lepra of (ex)Hansen? Het gevolg is dat ik beide termen door elkaar heen gebruik. Maar welke benaming ook is gekozen, altijd is er bewondering voor de mensen die aan deze ziekte hebben geleden en nog steeds gebukt gaan onder de gevolgen daarvan. Omdat ik het Surinaams (Sranantongo) een prachtige taal vind, koos ik voor de titel 'Gwasi siki'. 'Gwasi' betekent lepra en 'siki' ziekte. Bij deze keuze is Hugo den Boer mij behulpzaam geweest. Er was nog een tweede reden om voor een Surinaamse titel te kiezen. De mensen die in dit boek aan het woord komen zijn Surinamer. Een taal is de belangrijkste uitdrukking van identiteit. Met 'Gwasi siki' wil ik mijn respect betuigen voor Suriname en de mooie mensen die weliswaar gebukt gaan onder de gevolgen van lepra, maar een inspirerend leven leiden. Paul Spapens.
ISBN/EAN | 9789460320163 |
Auteur | Paul Spapens |
Uitgever | Stads Foto & Ontwerp |
Taal | Nederlands |
Uitvoering | Gebonden in harde band |
Pagina's | 198 |
Lengte | 305.0 mm |
Breedte | 248.0 mm |